no_cover


Parution : 12/2009

Nieuwsbrief Rechtsgeschiedenis


Information transmise par Fr. Audren:Nieuwsbrief Rechtsgeschiedenis - december '09
www.rechtsgeschiedenis.be

Woord Vooraf
Geachte lezer,

Wie in Vlaanderen naast de rechtsgeschiedenis ook nog het actuele recht volgt, heeft een abonnement op de Juristenkrant. Die organiseert momenteel de verkiezing van de grootste Belgische jurist. Wie een beetje het Comité voor Rechtsgeschiedenis van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten van België kent, weet dat dit eerbiedwaardige gezelschap van Vlaamse rechtshistorici net zo goed de naam ‘Wielant fanclub’ zou kunnen krijgen. (Niet voor niets is de voorzitter van het Comité, Jos Monballyu, de grootste fan van Wielant.) Ook in Nederland is Wielant niet onbekend. Zo is de laatste editie van een werk van Wielant van de hand van twee Nederlanders, Remco van Rhee en Louis Sicking. Het was dan ook een logische keuze voor Dirk Heirbaut om als grootste jurist van België Filips Wielant voor te dragen. De redactie hoopt dat u zich kan vinden in het pleidooi voor Wielant dat u hieronder kan vinden en vooral dat u volgende week woensdag op www.legalworld.be zal stemmen voor Filips Wielant als grootste Belgische jurist (u kan op die site ook de andere voorstellen vinden).
“De grootste Belgische jurist kiezen is niet zo gemakkelijk. Uiteindelijk heeft België toch wel enkele grote juristen voortgebracht, maar wie mag dan de grootste zijn? Tot nog toe hebben we in deze reeks al gehad: een groot geleerde (Dekkers), een reus van de praktijk (Braffort), een briljante ontwerper van nieuw recht (Laurent), een onvermoeibare strijder tegen onrecht (Popelin) en een pionier van de Vlaamse rechtswetenschap (Victor).
Wie kan een dergelijk illuster gezelschap kloppen? Dat kan enkel iemand zijn die in de overtreffende trap staat van zijn concurrenten, een duizendpoot die een groot wetenschapper en praktizijn was, nieuw recht maakte, streed voor zijn idealen, de volkstaal in het recht promootte en zo mogelijk nog meer gedaan heeft. Welnu, er is zo iemand: de Gentenaar Filips Wielant. Hij verenigt in zijn persoon al de bovengenoemde kenmerken en daarbovenop is hij nog eens een echte Europese autoriteit, wat van de anderen jammer genoeg niet gezegd kan worden. Zelfs Laurent is uiteindelijk toch maar een figuur van de Franstalige rechtswereld in Europa. Wielant daarentegen is een echte Europese topjurist uit Vlaanderen. Zijn faam is zo groot dat Nederlandse rechtshistorici hem graag inpalmen en naast hun Hugo de Groot plaatsen. Als zelfs onze chauvinistische Noorderburen Wielant willen eren, kunnen wij dan achterblijven?
Wielant mag dan al in 1520 begraven zijn, hij leeft nog steeds voort in zijn belangrijkste boeken: de Practycke Civile en de Practycke Criminele. In het eerste zet hij systematisch de burgerlijke procedure die toen bij ons gold uiteen, in het tweede doet hij hetzelfde voor het strafproces- en het strafrecht. Daarbij slaagt hij erin ons Vlaamse gewoonterecht een gelukkig huwelijk te laten sluiten met de wetenschap van het Romeins recht. Wielant is daarmee de wegbereider van een hele schare juristen uit de Nederlanden die op academisch niveau over het eigen recht schreven. Ook buiten de Nederlanden was hij een voorbeeld, want hij was de eerste die ten Noorden van de Alpen de nieuwe Italiaanse strafrechtswetenschap introduceerde. Wie nu denkt dat Wielant een saaie geleerde was die leefde in een ivoren toren, zonder enige band met de praktijk, slaat de bal echter zwaar mis. Wielant begon zijn carrière als advocaat en daarna was hij raadsheer in diverse hogere rechtscolleges. Dit verklaart waarom de praktijkjuristen van Wielant hielden: hij kende de praktijk en gaf een duidelijk antwoord op de vragen waar die mee worstelde.
Wielant was niet alleen een man van de theorie én de praktijk van het recht, maar ook een politicus die iets over had voor zijn idealen. Hij stond dan wel in dienst van de Bourgondische hertog en later de Duitse keizer, hij verzette zich tegen zijn broodheren, wanneer hun belangen niet overeenstemden met die van de bevolking. Hij betaalde daar ook de prijs voor: Wielant verloor wel eens een mooie job of vloog de gevangenis in.
Wielant was daarnaast ook een strijder voor het Nederlands en voor Vlaanderen: hij is de eerste die onze taal een rechtsterminologie van niveau gaf en als diplomaat schreef hij een publiekrechtelijk werk dat Vlaanderen tegen Frankrijk verdedigde. Deze schitterende duizendpoot bleef uiteraard niet onopgemerkt in het buitenland. Mede dankzij Joost de Damhouder die zijn werk kopieerde, heeft Wielant het recht in geheel Europa beïnvloed. Een Pruisisch wetboek uit 1620 bv. neemt voor de strafprocedure grotendeels Wielant over.
Wielant deed het allemaal: privaatrecht, strafrecht en publiekrecht; materieel recht en procedure; theorie en praktijk; binnenlandse politiek en buitenlandse diplomatie. Hij werkte op topniveau en combineerde daarbij het lokale element, de uitbouw van een Vlaamse rechtswetenschap, met Europese roem. Wielant had én heeft alles, maar er is nog een ding dat ontbreekt: uw stem in de verkiezing van grootste Belgische jurist voor deze Vlaming die meespeelde én scoorde in de Europese Champions League van het recht.â€

U zal volgende week nog een mailtje ontvangen om u eraan te herinneren uw stem uit te brengen voor Wielant.
D. Heirbaut, B. Debaenst, B. Van Dael.
(propagandadepartement van de Wielant fanclub)

1. Recente Publicaties

  • DE RUYSSCHER, D., Naer het Romeinsch recht alsmede den stiel mercantiel. Handel en recht in de Antwerpse rechtbank (16de-17de eeuw), Kortrijk, U.G.A., 407p.

Hoe was in het ancien régime de rechtspraak in handelszaken georganiseerd? Vormden de regels over handelscontracten een lex mercatoria, een afzonderlijke verzameling van regels? Wat met het ius commune, het Romeinse en canonieke recht, dat het recht inzake overeenkomsten in die periode domineerde? Met zijn studie over het recht over mercantiele regels en de commerciale gedingvoering in Antwerpen in de 16de en 17de eeuw heeft de auteur een antwoord op deze vragen geformuleerd. Het blijkt dat te Antwerpen de insijpeling van geleerd recht, van ius commune, de geldende normen over commerciële aangelegenheden diepgaand bepaalde. De compilaties van Antwerps recht, die in de tweede helft van de zestiende eeuw en nog in 1608 tot stand kwamen, getuigen van een sterke affiniteit met de Europese rechtsleer. Bovendien vormde het recht inzake handel thematisch weliswaar een zekere eenheid, maar ontbreken goeddeels sporen van een handelsrecht dat van het stedelijke en geleerde recht kan worden onderscheiden. De Antwerpse rechtbank, de vergadering van schepenen, bepaalde welke handelsgebruiken binnen de stad als recht konden gelden. Daarbij ondervond ze weinig concurrentie van andere rechtbanken. De stadsvergadering was na 1550 de onbetwiste gangmaker van het stedelijke privaatrecht over handel. Niettegenstaande een beperkte juridische stroomlijning van commerciële technieken en een zekere economische beleidsvoering, waren de Antwerpse gezagsdragers in het algemeen bereid om innovaties uit de handelspraktijk juridisch te erkennen.

  • STOLLEIS, M., Sozialistische Gesetzlichkeit. Staats- und Verwaltungsrechtswissenschaft in der DDR, München, C.H. Beck, 173p.

Dieses Buch bietet eine erste Gesamtdarstellung der Staats-, Verwaltungs- und Völkerrechtslehre in der DDR. Nach der Vertreibung "bürgerlicher" Wissenschaftler entwickelte sich das wissenschaftliche Leben in der Deutschen Akademie für Staats- und Rechtswissenschaft "Walter Ulbricht" (Potsdam-Babelsberg) sowie an den Universitäten Berlin, Halle-Wittenberg, Jena und Leipzig unter der Vormundschaft der SED. Michael Stolleis skizziert die Entwicklung führender DDR-Juristen und zeichnet das Bild einer Rechtswissenschaft, die unter Druck verformt und zum zweiten Mal im 20. Jahrhundert der Politik dienstbar gemacht wurde. Er beschreibt als aufmerksamer Chronist, wie in den vier Jahrzehnten ideologischerBevormundung das öffentliche Recht in der DDR seiner Grundlagen beraubt wurde und verkümmerte.

  • VAN DEN EECKHOUT, P. & VANTHEMSCHE, G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, Brussel, Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1629p.

Onze samenleving produceert massa’s documenten, beelden en andere bronnen. Het is niet eenvoudig om zijn weg te vinden in deze groeiende informatiestroom. Dit boek biedt een systematisch overzicht en een kritische doorlichting van de bronnen die sinds het begin van de 19e eeuw in België werden (en worden) geproduceerd door openbare instellingen en private verenigingen. Zowel het archiefmateriaal als de gedrukte en de elektronische publicaties worden besproken. Ook tal van individuen brachten belangrijke documenten voort ; ze komen hier eveneens aan bod. Ten slotte worden ook de niet-geschreven bronnen (foto’s, films, orale bronnen, gebouwen en voorwerpen) behandeld. Dit naslagwerk trekt de lijn door tot vandaag : de meest recente bronnen krijgen ruime aandacht. Bijgevolg is dit boek een onmisbaar onderzoeksinstrument – niet alleen voor historici, geschiedenisstudenten en archivarissen, maar ook voor journalisten, documentalisten, bibliothecarissen en onderzoekers in de communicatiewetenschappen, de politicologie, de rechten, de sociologie en de economie. Meer dan 60 specialisten, verbonden aan Belgische universiteiten en onderzoekscentra verleenden hun medewerking aan dit boek. Voorliggend werk is de tweede uitgave van het gelijknamige boek uit 1999. Alle teksten werden geactualiseerd en (soms fors) uitgebreid ; bovendien werden er enkele nieuwe hoofdstukken aan toegevoegd, meer bepaald over de openbaarheid van bestuur, de universiteiten, de nieuwe sociale bewegingen, de vrije beroepen, de moslimgemeenschap en de kaarten en plans. Een gedetailleerde namen- en zakenindex door Stijn Meersseman vergemakkelijkt het zoekwerk.

2. Call For Papers

  • Zum Sommersemester 2010 sind mehrere Stipendien für die International Max Planck Research School for Comparative Legal History (IMPRS) zu vergeben. Die IMPRS ist ein internationales Doktorandenprogramm des Max-Planck-Instituts für europäische Rechtsgeschichte sowie der Goethe-Universität Frankfurt am Main. Das Forschungskolleg fördert deutsche und ausländische Forscherinnen und Forscher, die auf dem Gebiet der Rechtsgeschichte ihre Promotion oder Habilitation realisieren wollen. Sie widmet sich insbesondere Forschungsarbeiten vergleichenden Charakters und bezieht auch Untersuchungen außereuropäischer Rechtskulturen ein. „Rechtsgeschichte“ wird umfassend, von der Antike bis zur juristischen Zeitgeschichte, verstanden. Der vergleichende Ansatz kann dabei zeitlich horizontal oder vertikal angelegt sein. Die Fragestellungen können zum Beispiel aus dem Gebiet der Sozial-, Wissenschafts-, Institutionen- oder Dogmengeschichte stammen. Ebenso können norm- oder kontextorientierte Projekte bearbeitet werden. / Die Doktorandenstipendien in Höhe von etwa 1000 EUR (zzgl. Sachmittel) werden für jeweils ein Jahr mit der Möglichkeit der Verlängerung um ein weiteres Jahr vergeben. Vorausgesetzt wird die Bereitschaft, aktiv an der Forschungsgruppe teilzunehmen und in Frankfurt zu arbeiten. Das Projekt soll bereits von einem deutschen oder ausländischen Universitätsprofessor betreut werden. Die Bewerbung soll Lebenslauf, Zeugniskopien, eine Projektskizze (Fragestellung und Gliederung, max. 10 Seiten) sowie einen Arbeitsplan für die Frankfurter Zeit umfassen.

3. Kalender

  • Van 9 tot 11 december 2009 gaat in het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) een colloquium door over "oorlog en maatschappij in het Europa van de twintigste eeuw. Meer informatie vindt u hier.
  • In de Rechtshistorische Causerieën van het Instituut voor rechtsgeschiedenis en Romeins recht van de Universiteit Gent komt op dinsdag(!) 15 december 2009 (om 17u in het vergaderzaaltje van de Vakgroep grondslagen en geschiedenis van het recht, Universiteitstraat 4 te Gent) een van onze zuiderburen aan het woord. Jerome de Brouwer (die tegenwoordig pendelt tussen de Université Catholique de Louvain-la-Neuve en de Gentse rechtsfaculteit) voltooide recent zijn doctoraatsthesis over de doodstraf in België (1810-1867). Na de onafhankelijkheid bestond er in België een consensus tussen de strafrechtsdoctrine en de politiek over de beperking van het toepassingsgebied van de doodstraf. Het ontwerp van Strafwetboek uit 1849, dat onder leiding van Haus geschreven werd, weerspiegelt deze opvatting. Om te beginnen wordt de lijst met misdrijven die bestraft worden met de doodstraf in het ontwerp drastisch ingeperkt, zowel ratione materiae, als ratione personae. Zo sluit artikel 107 van het ontwerp (het toekomstige art. 77 van het Strafwetboek van 1867) de toepassing van de doodstraf uit voor daders die minder dan twintig jaar oud zijn. Onder invloed van de neoklassieke ideeën is Haus immers van oordeel dat jeugdigheid als een verschoningsgrond beschouwd kan worden omwille van “la vivacité des passions qui agite la jeunesseâ€, en de bijhorende onvolmaaktheid van de geestelijke capaciteiten. Bij de discussie van het ontwerp in het parlement leidt artikel 107 tot grote commotie in de Senaat, omdat onmiddellijk de link gelegd wordt met vadermoord en in tweede instantie met koningsmoord. Er is in de Senaat dan ook een sterke weerstand tegen artikel 107. Uit de reactie van de Senaat blijkt de toch wel belangrijke plaats van vadermoord in de geesten van de elite in de 19de eeuw, die in de context van de Europese socio-politieke crisis van 1848 geplaatst kan worden. De causerie behandelt de spanningen tussen de ontwikkeling van strafrechtelijke doctrine, parlementaire werkzaamheden en de toenmalige socio-politieke context. Als u de lezing wil bijwonen, gelieve een mailtje te sturen naar de organisatie.
  • Maandag 25 januari 2010 is voor de Rijksuniversiteit Groningen het tijdstip om afscheid te nemen van Prof. mr. J.H.A. Lokin als hoogleraar in het Romeins recht en zijn geschiedenis. Zijn afscheidscollege zal doorgaan in de Martinikerk van Groningen om 16u15. Na afloop wordt een receptie verzorgd.
  • Nog op 25 januari gaat eveneens in Groningen een symposium door ter gelegenheid van de presentatie van de nieuwe Groningse editie van de Griekse Paraphrase op de Justiniaanse Instituten van Teophilus. Belangstellenden moeten hiervoor in de Senaatszaal van het Academiegebouw van de universiteit zijn en een mailtje naar M.C. Heerema sturen. Het symposium begint om 10u45.

4. Varia

  • Enkele edities geleden kon de lezer al vernemen dat het 400 jaar geleden is dat Hugo Grotius zijn Mare Liberum schreef. De Nederlandse Koninklijke Bibliotheek biedt nu een digitale versie van deze klassieker aan op haar website, bestaande uit een facsimile van de allereerste druk van het Latijnse werk uit 1609 en de nieuwe Nederlandse vertaling van Dr. Arthur Eyffinger. Deze vertaling is geheel belangeloos beschikbaar gesteld door Jongbloed Juridische uitgeverij. Daarnaast leveren vakspecialisten van de KB bijdragen over de drukgeschiedenis van het boeken de positie ervan in het internationale recht. De originele gedrukte versie van Mare Liberum is tot en met 10 januari ook fysiek te bekijken in Museum Meermanno (Huis van het boek), tijdens de tentoonstelling "Boekenwijsheid. Drie eeuwen Nederlandse boekdrukkunst (1540-1800).
  • Tot slot wil de redactie nog even de Koninklijke Commissie voor de uitgave van de oude wetten en verordeningen van België onder de aandacht brengen. Alain Wijffels, medewerker aan de elektronische nieuwsbrief die zich nu op uw scherm bevindt, is immers sinds 20 september van dit jaar benoemd als lid van deze commissie. Hij vervangt op deze manier de onlangs overleden G. Van Dievoet.
Met vriendelijke groet, Dirk Heirbaut
Bruno Debaenst
Bram Van Dael
Sjoerd Faber
Rik Opsommer
Margreet Duynstee
Chris Coppens
Frederik Dhondt
Alain Wijffels

Wilt U bepaalde vragen, mededelingen of aankondigingen van congressen, boeken e.d. over rechtsgeschiedenis of Romeins recht via deze lijst laten verspreiden , mail dan naar een van de editors:

De voorgaande nieuwsbrieven kan U vinden op: www.rechtsgeschiedenis.be

Deze boodschap is U toegezonden omdat uw emailadres voorkomt in de lijst van ca. 400 rechtshistorische belangstellenden die bijgehouden wordt door het Instituut voor Rechtsgeschiedenis van de Universiteit Gent. Komt uw naam bij vergissing in deze lijst voor en wilt U geen verdere mails over rechtsgeschiedenis ontvangen, stuur dan een e-mail naar de redactie. Uw naam zal dan uit de lijst verwijderd worden. Mogen wij de abonnees van de nieuwsbrief vragen steeds de wijziging van hun emailadres mee te delen.